Dat er een samenhang is tussen erotiek, geweld, dood en geloof zal niemand ontkennen. Maar verwonderlijk is dat voor Bataille niemand een grondige studie naar deze samenhang verrichtte. Uitgangspunt van Batailles onderzoek zijn de begrippen 'continuïteit/discontinuïteit'. Wat de mens duidelijk van andere wezens onderscheidt, is het besef een afzonderlijk wezen te zijn, dat los staat van alles om hem heen, en dat dood kan gaan. Dit is het besef van 'discontinuïteit', waarmee automatisch en onvermijdelijk, heimwee naar de continuïteit ontstaat; het verlangen op te gaan in het geheel, in de eeuwigheid; niet te hoeven sterven. Het verlangen naar continuïteit, is het verlangen te ontsnappen aan de dood. De beste manier voor de mens om de dood zolang mogelijk uit te stellen is: geregeld leven, zoveel mogelijk buiten gevaar, en spaarzaam met de beschikbare middelen omgaan. Maar deze redelijkheid maakt juist duidelijk dat niet aan de dood te ontkomen is. Buiten deze redelijkheid is de natuur; de continuïteit. Hier is niets gericht op behoud van het afzonderlijke wezen. De natuur verspilt en verkwist leven en dood. Nieuw leven groeit letterlijk op de verrotting. Dat boezemt mensen angst in en hij omgeeft alles wat tot deze wereld behoort met verboden en taboes. Ook sex hoort in dit gebied, waar het nieuwe groeit op de ondergang van het oude. Voortplanting leidt tot de dood van de wezens die zich voortplanten. Met het instellen van verboden ontstaat meteen de drang om ze te overtreden. In zijn verlangen aan de dood te ontsnappen, het verlangen naar continuïteit, is de mens geneigd over de grens van de redelijkheid te gaan. Twee dingen zijn onvermijdelijk,' schrijft Bataille, 'Wij kunnen niet vermijden dat we sterven, en wij kunnen evenmin vermijden grenzen te overschrijden. Sterven en grenzen overschrijden is trouwens hetzelfde. Dat is de dualiteit waarin hij de mens plaatst.
De grens die overschreden wordt is in eerste instantie de natuurlijke grens van het lichaam, maar het is ook de grens van het discontinu zijn. De geslachtsdaad is in wezen gewelddadig; de mens moet zich overgeven aan een dierlijke impuls, '(...) een blinde gewelddadigheid die tot uitbarsting wil komen.' Is de schoonheid (van de vrouw) het object van begeerte, wat we begeren (en vrezen) is de ontwijding daarvan die plaatsvindt in de (afzichtelijke) geslachtsorganen. Ook in dit contrast zag Bataille de vernietigende kracht van de sexualiteit. Hij bekijkt de werking van de erotiek ogenschijnlijk vanuit een mannelijk standpunt. De man is aktief, de vrouw biedt zich aan; de man is degene die schendt, de vrouw wordt geschonden. Toch is deze verdeling 'passief/aktief' niet in de traditionele zin op te vatten. De vrouwelijke hoofdpersonen uit zijn literaire werk zijn allesbehalve onderdanige, afwachtende types. Ze nemen meestal het initiatief door uit te dagen, te lokken. Hun provocaties zijn aggressief en de passiviteit geldt dan ook het zich overgeven aan de onvermijdelijke gang van de gebeurtenissen. Volgens Bataille is de vrouw veel meer thuis in het gebied van continuïteit, van verspilling en opsmuk en heeft ze een natuurlijkere verhouding tot de dood. Zelf heeft hij dit thema nooit expliciet uitgewerkt, maar het is Derrida, die na hem deze lijn oppakte en verder uitdiepte. (bijvoorbeeld in 'Sporen. De stijlen van Nietzsche')
Tuesday, December 15, 2009
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment