Concept C&P – Lenno Verhoog & Wiam Al Zabari
Overkoepelend concept:
Het overkoepelende concept gaat uit van de vier Humores, zoals beschreven door Hippocrates en Galenus. Hierbij zal er gebruik gemaakt worden van de fysieke en theoretische eigenschappen van deze lichaamssappen. De vier Humores zijn gekoppeld aan vier levensfases, die alle vier zullen worden uitgewerkt tot een ‘ hoofdstuk’ in de gehele film. De hoofdstukken zijn ieder een korte film van een aantal minuten (is nog nader te bepalen). Bij het vak C&P zal een van de vier hoofdstukken worden ontwikkeld, en later zullen de andere drie volgen. Dit is niet per se in chronologische volgorde.
Hieronder volgt een beschrijving van de hoofdstukken, met vormkenmerken erbij. Voor het gekozen hoofdstuk volgt een los (uitgebreid) concept met moodboard, schetsen etc.
- In de uitleg over de hoofdstukken wordt kort beschreven wat voor kleurenpalet er gebruikt gaat worden, wat de essentie is van het hoofdstuk, welke materialen hierbij passen en welke vloeibaarheid de substantie heeft. Met dit laatste (de vloeibaarheid dus) wordt de vloeistof bedoeld die centraal staat in het hoofdstuk (de vloeistof staat vermeld achter de naam van het hoofdstuk). Deze vloeistof speelt een leidende rol in het hoofdstuk, alsmede het verloop ervan.
I. Phlegma (slijm)
De bevruchting. Deze film wordt een deels abstracte, deels figuratieve visualisatie van het bevruchtingsproces, en de lichamelijke eigenschappen die daarbij komen kijken. Het kleurenpalet is koud, heeft een lage verzadiging, en zal veel groen, blauw en grijs bevatten. De vloeibaarheid van de substantie is hoog. Dit betekent dat er continu beweging in de vloeistof zal zijn, hoe klein ook. Er moet een contrast zijn tussen het koude van het zaad en het warme van de moederschoot. De botsing tussen beiden is het einde van deze film, en tegelijkertijd een verwijzing naar de tweede film.
II. Haima (bloed)
De geboorte. Deze film is wederom half abstract. De symboliek van de geboorte staat centraal. Het losbreken uit de veilige omgeving. De vloeibaarheid van de substantie is gemiddeld (redelijk stroperig). Het kleurenpalet bestaat voornamelijk uit donkere, warme kleuren zoals bruin, rood en paars. Materialen: bloed, plasma, vlees. Warmte en vochtigheid moeten verbeeld worden. Uiteindelijk komt de substantie op een punt van stollen, een verwijzing naar de derde film.
III. Xanthè cholè (gele gal)
Het bestaan. De symboliek van het bestaan staat centraal. Het stilstaan in de wereld. De substantie is vrijwel gestold (vetachtige substantie), maar van binnen is er nog een hoop dynamiek. Centraal staan aarde kleuren, beige, geel, wit en materialen als bloedloos vlees, vet en bot. Uiteindelijk begint de substantie te vergaan.
IV. Melaina cholè (zwarte gal)
Het vergaan. Centraal staat het ontbinden. De materie die over gaan in non-materie. De discontinuïteit van het bestaan. Grensoverschrijding. De substantie is in beweging, maar ongecontroleerd. De eigenschappen van de materie veranderen, en langzaam zal alles vergaan. De personificatie van het vergaan zal uiteindelijk verdwijnen in zijn omgeving. De vloeistof is dik en stroperig met stukjes erin. Het kleurenpalet is donker, met weinig verzadiging.
Ik begin met het uitwerken van het vierde hoofdstuk (en dus het slot). Ik heb hiervoor gekozen omdat de ontbinding me het meest aanspreekt op dit moment, en omdat dit ook nog het beste past bij het vertrekpunt van mijn onderzoek (namelijk mijn fascinatie hiervoor en de herinneringen hieraan). Ook is de zwarte gal iets wat in mijn latere werk een aantal keer naar boven is gekomen (figuurlijk), zonder dat ik op dat moment ook maar iets van de Humores-leer afwist. Er volgt later een uitgebreid concept van dit hoofdstuk.
Sunday, February 14, 2010
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment