"Het doet vreselijk zeer. Ik hou mijn lippen nog altijd op elkaar. De tranen lopen over mijn gezicht. Moet ik al iemand roepen, of zal ik nog even wachten, zodat de wond een betere indruk maakt? Ik wacht nog even. Dat kan er nog wel bij. Denk erom, Helen, dat je straks nog de rem moet schoonvegen en de sporen uitwissen. Het kussen verstop ik onder de deken. Dat komt later wel. Het bloed stroomt eruit. Ik voel er nog even met mijn hand aan, er zit nog meer bloed aan dan de eerste keer. Het voelt in mijn kruis en langs mijn benen, net als vroeger wanneer je als kind in je broek had geplast. Als vocht op lichaamstemperatuur van je afdruipt, denk je eerst aan zoiets onschuldigs als plas, want dat was het meestal. Ik lig in mijn eigen bloedplas en huil.
Ik doe mijn ogen open en zie op het blad van mijn nachtkastje de losse dop van een waterfles. Ik neem hem in mijn hand en probeer mijn tranen er mee op te vangen. Deze kleine uitdaging helpt me de verschrikkelijke pijn even te vergeten, en misschien kan ik de tranen later nog gebruiken. Maar nu stroomt het eruit. Van boven tranen, van onderen bloed."
Uit: 'Vochtige streken' van Charlotte Roche (2008) DuMont Buchverlag, Köln
ISBN 978 90 234 3058 2
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment